Een sprookje
Woeki was een wolf maar niet zo maar een wolf, Woeki was een zeer blije wolf. Hij was speciaal uit Duitsland gekomen want hij had gehoord dat ze in Nederland zo aardig zijn voor wolven. Nou, dat viel een beetje tegen, zeg maar twee beetjes. Mensen keken hem kwaad aan terwijl hij niets verkeerds gedaan had. Naast blij was Woeki ook nog eens heel slim, hij kon namelijk mensentaal verstaan. Dat had hij geleerd van een boerderijhond.
Op een keer stond Woeki bij het raam van een boerderij en hoorde de boer zijn kinderen een verhaaltje vertellen over Roodkapje en de boze wolf. Wat is dat voor onzin dacht Woeki, wolven die grootmoeders opeten, ik kan me wel iets lekkerders voorstellen. Maar weet je wat, ik ga Roodkapje eens opzoeken en vragen wat er nu echt gebeurd is. Woeki ging terug naar Duitsland, klopte op de deur van Roodkapje en keek een beetje boos naar binnen. Oei, wat schrok roodkapje. Ik eet je heus niet op hoor zei Woeki, maar hoe zit het nou echt met dat bizarre verhaal. Roodkapje zei eerst niets en keek beschaamd in het rond. Toen Woeki kwaad aandrong, kwam het echte verhaal eruit. Er was helemaal geen grootmoeder en ook geen wolf. Roodkapje was veel te laat thuisgekomen en omdat ze bang was voor straf had ze dat verhaal bedacht.
Precies wat ik al dacht zei Woeki. Dansend en springend van plezier ging hij terug naar Nederland. Dat Roodkapje verhaal is onzin zei Woeki tegen alle dorpelingen die hij tegenkwam. Nou ja reageerden die ietwat verlegen; we wisten natuurlijk dat het maar een sprookje was. Ja ja, zei Woeki en de wolf met de zeven geitjes is ook maar een sprookje zeker? Nou laat ik jullie dan vertellen dat ik helemaal niet van geitenvlees hou, geef mij maar schaap. Daar moesten de dorpelingen niet om lachen en ook de boer niet die hij aansprak. Wat een huichelaars dacht Woeki, als ik één schaap per maand eet is het veel en die mensen eten wel elke dag varken! Wie is nou de onbeheerste vleeseter?
Mensen mogen alles dacht Woeki en ik als blije wolf mag niks. Maar goed ik heb die mensen wel een lesje geleerd. Mijn vrienden, de boerderijhonden, die begrepen het wel, maar die durven niets te zeggen. Toch lijkt het me leuk een boerderijhond te zijn. Elke dag gratis eten en daarvoor hoef je alleen maar met je staart te kwispelen, met je ogen te draaien en blij op te springen als de boer met je wil wandelen. Dat wil ik ook wel. Wie weet kunnen de boerderijhonden mij wel helpen. En ja hoor, samen met de boerderijhonden oefende Woeki het staart kwispelen, het ogen draaien en blij omhoog springen. Na drie maanden had Woeki het onder de knie, hij kwispelde, draaide en sprong blij omhoog als de boer hem eten kwam brengen. Woeki werd alsmaar blijer, sterker nog hij was in de wolken, maar voelde zich ook een beetje schuldig. Ik verloochen mijn wolvennatuur dacht hij stiekem, wat zal mijn goede vader hiervan zeggen? Tja, klonk een ander stemmetje in zijn hoofd. Ik verloochen dan wel mijn wolvennatuur maar kijk eens wat ik daarvoor terugkrijg, gratis eten en alle boerderijhonden zijn nu mijn vrienden. Alleen vreemd dat ik nou helemaal geen trek meer heb in schapenvlees…
En Woeki leefde nog lang en gelukkig
Hans Beerends