Het kleine retrospectief van het werk van de Hongaarse cineast Béla Tarr is onweerstaanbaar.
Sátántangó wordt algemeen beschouwd als het grootste meesterwerk van Tarr. Het gaat over de inwoners van een gehucht wier collectieve boerderij failliet is gegaan. Spelend vlak na de val van de Muur en het eind van het communisme, toont de film de desintegratie van deze samenleving. De regisseur heeft maar liefst 7 uur en 15 minuten de tijd genomen om zijn epos in de verf te zetten. Dat doet hij schijnbaar traag, scenes duren soms tergend lang. Er is echter een meesterlijke balans tussen immobiel en beweging met de camera. Monotoon is het nooit.
De term slow cinema is intussen een cliché geworden. Béla Tarr is ogenschijnlijk de vaandeldrager van deze benaming, hij wil nadrukkelijk geen verhalen in de conventionele zin maken. Het gaat niet zozeer om traagheid, maar over hoe hij tijd gebruikt in zijn werk. Er wordt door de personages veel gelopen in zijn films, hij wekt de suggestie dat het in ‘echte’ tijd gebeurt. Tijd is elastisch in zijn universum. Verwarrend is tevens dat hij voortdurend zijwegen van het ‘grote verhaal’ inslaat. Bijfiguren kunnen plotseling even belangrijk worden als de hoofdpersonages.
Onophoudelijke regen, blubber, het gegier van de wind en het weidse vergezicht van de Hongaarse steppe, wordt allemaal gevangen in de prachtig grijstinten van deze fabuleuze zwart-wit film. Gevangen is trouwens het sleutelwoord in de apocalyptische film, de personages klitten samen in een realiteit waaruit geen ontsnappen mogelijk lijkt. Dat is de dringende suspense van Sátántangó. Tarr zegt nadrukkelijk geen cinema van hoogtepunten voor te staan. Maar er zitten ontelbare memorabele scenes in Sátántangó.
De Dokter komt alleen aan het begin en aan het eind van de film in beeld. Hij zou het geweten van dit reddeloos verloren gehucht moeten zijn. De man is echter alleen maar bezig met het vastleggen van het gedrag van zijn buren. Zijn nachtelijke tocht om de brandewijnkruik te laten vullen is onvergetelijk en droogkomisch. Hij stuit onderweg op een klein meisje dat om hulp smeekt, haar ondergang kunnen we eigenlijk niet met open ogen aanschouwen. Als men in de plaatselijke kroeg gaat dansen is dat hogelijk bizar en hilarisch. In Damnation zit ook een dergelijke hypnotiserende dansscène.
Werckmeister Harmóniák duurt slechts tweeënhalf uur, is compacter dan de grote voorganger, en is uiteraard in betoverend zwart-wit. Hij behandelt hetzelfde thema van een dorp op het Hongaarse platteland in een meedogenloze neergang. Als een circus, met een dode walvis het dorp aandoet, is er de belofte van De Prins. De potentiële redder verschijnt nooit, er ontstaat een gewelddadige volksopstand. De beelden daarvan zijn beklemmend, omdat er momenteel overal in de wereld opstanden uitbreken die erop lijken. Is Tarr visionair, zag hij dit in 2000 aankomen? Met deze film komt hij het dichtst bij een politieke allegorie. In zijn andere werk is dat meer bedekt.
Damnation uit 1988 is een brug tussen de sociaal-realistische cinema van Tarr en zijn latere monumentale films met een apocalyptische ondertoon. Family Nest uit het begin van zijn loopbaan is een amusante blik op een jong koppel die bij de ouders van het meisje moet intrekken wegens woningnood. Tarr maakt tien jaar later het stilistisch, in zwart-wit ravissante Damnation. In een Kafkaiaanse sfeer ontrolt zich het tragikomische verhaal over een man die hopeloos verliefd is op een fatale vrouw. De handeling vindt grotendeels plaats in de jazzclub Titanik! Jawel, ook Tarr legt het er soms dik bovenop. Zwarte humor is een onderschat element in de cinema van deze regisseur.
The Turin Horse uit 2011 is helaas de laatste film van Béla Tarr geworden, hij stopte op zijn 56ste als filmmaker. Het is zijn meest apocalyptische opus. Ook hier is er een pijnlijke teloorgang. Het zijn de laatste 6 dagen van een trekpaard en de vader en dochter die afhankelijk van hem zijn. Tarr is achter de schermen actief met onderwijs aan filmstudenten en produceert korte films.
Hij had tijdens zijn filmloopbaan een hecht team tot zijn beschikking. Zijn echtgenote Agnés Hranitzky was altijd aan zijn zijde tijdens de filmopnamen. De auteur László Krasznahorkai schreef scenario’s gebaseerd op diens boeken. Mihály Vig, c0mponist vanaf het begin, schreef de obsederende muziek voor de films van Tarr, de fantastische accordeonmuziek blijft in onze oren galmen.
Bela Tarr retrospectief duurt tot 31 januari 2023. De volgende vijf films zitten in het programma: Family Nest (1979), The Outsider (1981), Damnation (1988), Sátántangó (1994) en Werckmeister Hármóniak (2000). The Turin Horse wordt later door Eye uitgebracht. Alle films zijn te zien in Eye en de filmhuizen.
Ulrik van Tongeren