L’été dernier is een meeslepende thriller over een fatale liefde.
Waarom zou een carrièrevrouw, gelukkig getrouwd, alles riskeren voor een affaire met haar stiefzoon? Die vraag wordt niet beantwoordt in de film. De Franse regisseuse en schrijfster Catherine Breillat maakt al bijna een halve eeuw films over seks en romantiek, ze gaan altijd over vrouwen en zijn taboebrekend en teder tegelijkertijd. Haar nieuwste film L’été dernier is een remake van de Deense film Queen of Hearts van May el-Toukhy uit 2019. De dialogen zijn verrassend genoeg gelijk aan het origineel, maar Breillat heeft hier toch haar eigen draai aan gegeven. Het eindigt totaal anders.
Spelend tijdens een warme Franse zomer, leeft de briljante advocate Anne (Léa Drucker) samen met haar oudere echtgenoot Pierre (Olivier Rabourdin) en twee geadopteerde dochtertjes ergens buiten. De opstandige zeventienjarige zoon Théo, uit een vorig huwelijk van Pierre, komt bij het gezin wonen. De jongen is een melkmuil, irritant, tamelijk aantrekkelijk en op de een of andere manier onweerstaanbaar. Dat heeft Anne, die gevangen zit in de routine van haar huwelijk, al snel in de gaten. Het in bed duiken met de jongen doet alle alarmbellen afgaan. Stiefzoon gaat met moeder naar bed. Maar Anne leeft op, haar kolkende passie kent geen grenzen. Verontrustend is dat ze niet als roofdier wordt gepresenteerd, dat druist tegen de clichés over dergelijke vrouwenfilms in. Tegen het eind is er een tergend machtsspel.
Breillat’s meesterschap is het regisseren van woordloze intimiteit, met de langzame en voorzichtige toenaderingen tussen Anne en Théo. Tientallen momenten van steeds verder evoluerende lichamelijkheid ontvouwen zich, briljant aan elkaar gemonteerd. De aanloop naar fysieke seks is lang en spannend en als ‘het’ dan plaatsvindt komt het als een grote schok. De seksscenes zijn dan ook nog in close-up gefilmd, ongebruikelijk voor Breillat, dat verhoogt de intensiteit. Merkwaardig dat in de oorspronkelijke versie van dit verhaal (Queen of Hearts) de seks veel explicieter is.
Hoe wild de films van Breillat ook mogen zijn, ze velt nooit een oordeel over haar personages, er is altijd wel een morele ambiguïteit aanwezig. Zoals in het schitterende Romance (1999) van Breillat, waarin een jonge vrouw worstelt met de impotentie (of desinteresse) van haar vriend. De film heeft een prachtige (en grappige) voice-over van de vrouw. Waarin liefde staat tegenover haat, afkeer tegenover attractie en saaiheid tegenover comfort. De filosofie van Breillat wordt soms omstandig uitgelegd met intellectuele onderbouwing, alsof het Marquis de Sade betreft, maar de film is tevens aards en lichamelijk.
L’été dernier is misschien minder taboedoorbrekend dan Romance en andere films van haar, de intensiteit is echter onnavolgbaar, zoals alleen Breillat het kan. Léa Drucker is meer dan formidabel in haar rol van Anne. Ze is vooral bekend in rollen van volkse vrouwen. Hier in strakke, vaak witte, jurkjes gehuld en op hoge hakken is ze de ultieme koele blondine. Ze roept herinneringen op aan Kim Novak in Vertigo. De film is dan ook Hitchcockiaans en even spannend.
L’été dernier (September Film) nu in de bioscopen.
Ulrik van Tongeren
Lijkt me een geile film maar toch mis ik filosofische diepgang. Ik zou 1 Korinthe 5:1-2 erbij betrekken. Waarom is de thematiek echt zo’n taboe?