2023 luidt het afscheid in van twee grootheden van de cinema.
Woody Allen’s Coup de Chance is zijn 50e film in een carrière van zestig jaar, is een waardige zwanenzang. Dit is stilletjes de laatste film van de 88-jarige schrijver, komiek, regisseur en acteur. Het genot van een Allen film begint altijd met titels in zwart-wit met een sfeervol jazz nummertje als begeleiding. De namen van de acteurs, meestal de beste van dat moment, schepten al meteen de verwachting van iets bijzonders. Nou, viel dat wel eens tegen, missers die achteraf gezien niet zo slecht waren hoorden erbij. Tandeloze komedies waren er zeker, maar als een vlam in de pan kwam er dan plotseling een juweeltje uit zijn pen, uitgevoerd door zijn vaste team en de fantastische acteurs natuurlijk.
Coup de Chance. In een prachtig herfstig Parijs, gezien door de lens van de geniale cameraman Vittorio Storaro, beleven we een Frans liefdesverhaal met een scherp randje. Allen beheerst de Franse taal niet, aan de fluwelen soepelheid van de film is dat niet af te lezen. Hij heeft in jaren geen sprankelende film als Coup de Chance gemaakt. De plot is op het eerste gezicht simpel. Fanny (Lou de Laâge) is een getrouwde jonge vrouw die Alain (Niels Schneider), een jeugdliefde ontmoet. Ze raken weer verliefd. Fanny is getrouwd met Jean (Melvin Poupaud) een rijke zakenman van middelbare leeftijd, die je niet moet bedriegen.
Coup de Chance
Jean huurt een privédetective in, en komt er zodoende al snel achter dat Fanny overspel pleegt. Jean huurt dezelfde boeven in die de zakenpartner van Jean vermoordden, om zijn lichaam in de Atlantische oceaan te dumpen. Allen maakte al twee memorabele films over moord: Crimes and Misdemeanors (1989) en Matchpoint (2005). Hij had dat vaker moeten doen, zijn ironische humor gaat goed samen met moord. De ogenschijnlijke vrolijkheid en humor maakt de grimmigheid scherper. En Jean is een innemende slechterik. Het slotakkoord van de film is een van beste van Allen.
Dat Woody Allen talloze romantische komedies gemaakt heeft, valt niet te ontkennen, Annie Hall en Manhattan zijn de bekendste. Maar hij heeft zoveel meer geproduceerd, sombere psychologische drama’s geïnspireerd op het werk van Ingmar Bergman (Interiors, 1978 en Another Woman, 1988). Zijn briljante mockumentary Zelig (1983) over het ‘ware’ verhaal van een menselijke kameleon toont aan dat Allen wel degelijk de experimentele kant op kon gaan. Bij het diep graven in het oeuvre van Allen kom je bijvoorbeeld het fantastische Deconstructing Harry (1997) tegen. Het is een schok om Allen te zien als alcoholische en seksverslaafde schrijver, die verschrikkelijk tekeergaat, het is een subversief portret van de schrijver. Keek Allen toen in de spiegel?
The Old Oak
De Britse regisseur Ken Loach zat al tien jaar aan zijn afscheid te denken. Op 84-jarige leeftijd schijnt hij toch zijn laatste film met The Old Oak gemaakt te hebben. Loach is een socialist van de oude stempel, wellicht de laatste. Slechts weinig films van hem ogen als een Marxistisch manifest, onbewust was er bij hem het besef dat de boodschap op een onderhoudende manier gebracht moest worden. Zo zit er best wel veel humor in zijn films. Het gebruik van niet-professionele (naast ervaren) acteurs, zorgt voor authenticiteit. Ook het gebruik van improvisatie door de acteurs maakt zijn werk levendig.
The Old Oak
Met de The Old Oak blijft hij binnen de parameters van zijn werkwijze. De film speelt in 2016 en is gesitueerd in het dorpje Durham, in het Noord-Oosten van Engeland. Een gebied waar de industrie lang geleden overleden is. Jonge mensen zoeken hun geluk elders. Oude mensen en gepensioneerden zitten hun tijd uit, vooral in de enige kroeg The Old Oak. Recent gearriveerde Syrische vluchtelingen moeten voor nieuw bloed zorgen, waar niet iedereen in het dorp blij mee is. Vooral een stel oude mannen die dagelijks in een hoek van de kroeg zitten, klagen steen en been over de influx van die ‘vreemdelingen’. Onze eigen mensen trekken altijd aan het kortste eind, zeggen ze dan. Loach is zo eerlijk om de armoede onder de lokale bevolking te tonen.
Maar de meer dan sympathieke kroegbaas JT heeft zijn hart op de goede plaats zitten. Samen met de Syrische fotografe Yara beraamt hij het plan om de twee gemeenschappen samen te brengen tijdens het nuttigen van een maaltijd in de kroeg. Verbinding! Loach is meester in het in kaart brengen van sociale kwesties. Angst voor vreemdelingen en sluimerend ongenoegen om de gesloten mijnen zorgen hier voor een explosieve mix. Natuurlijk dreigt dit prachtige initiatief hierdoor gesaboteerd te worden. De Syrische vluchtelingen zijn bijna Engelachtig, voornamelijk vrouwen en kinderen. Dat is om het contrast met de ontevreden lokale bevolking sterk aan te zetten. Genuanceerd is het niet; terwijl het onderwerp schreeuwt om analyse van een complex probleem.
The Old Oak mist de enorme punch van bijvoorbeeld I, Daniel Black (2016) en Sorry We Missed You (2019), deze twee films van Loach zijn waarlijk aangrijpend. Gezegd moet worden dat het stel lokale zeurpieten in de kroeg, misschien onbedoeld, voor zwarte humor zorgen. Paul Laverty schreef het scenario, Loach werkt sinds 1996 met hem samen. De kroegbaas TJ vertolkt door Dave Turner is een gebroken man met een kroeg die op instorten staat. Het nobele gebaar van verzoening is zijn catharsis. The Old Oak voelt als een utopie, eindigend op een positieve boodschap van hoop. Het is een waardig afscheid van Ken Loach.
The Old Oak (Cinéart) nu in de bioscopen.
Ulrik van Tongeren