Ik was op de tentoonstelling “Kunst in het derde rijk“ in Arnhem. Zoals bekend haatte Hitler en zijn verwanten moderne kunst. Hij organiseerde in de jaren dertig zelfs een grote expositie “Ontaarde (Entartete) kunst”. Daarmee werd moderne, kunst belachelijk gemaakt, gedemoniseerd en verbannen. Traditionele kunstenaars kregen van Hitler tegelijkertijd alle ruimte en werden aangemoedigd kunstwerken te scheppen die pasten in de Nazicultuur. Na 1945 werden deze werken en de scheppers ervan vanwege hun Hitlergetrouwheid verbannen, genegeerd en in ieder geval nergens meer vertoond. 

Museum Arnhem heeft nu een tentoonstelling ingericht van deze werken met als centrale vraag; hoe werd deze kunst ingezet om nazi ideeën te verspreiden. Het eerste wat de samenstellers opviel was dat je niet kan spreken van kitsch maar veelal van vakkundig schilder- en beeldhouwwerk en dat er nauwelijks sprake was van onverhulde nazipropaganda. Geen portretten van Hitler, geen hakenkruizen en slechts eenmaal een invalide soldaat met één been die vol bewondering aangekeken wordt door het straatpubliek. Hier is duidelijk sprake van een offer voor het vaderland.

 Wat zie je dan wel?  

Je ziet vooral degelijke families rond de eettafel: een boer achter de ploeg, vlijtige arbeiders werkend aan een snelweg en naakte vrouwen met een volmaakt Arisch lichaam. Gek genoeg slechts een enkele naakte man met een volmaakt Arisch lichaam. Vooral die boerengezinnen en de door weer en wind getekende mannen- en vrouwenkoppen tekenen een conservatief wereldbeeld. Zo beeldden de Nazi’s hun achterban graag uit en zo zag die achterban zichzelf ook graag. Geen stadse fratsen, geen experimenten, geen afwijkende seksuele voorkeuren kortom een zedelijke conservatief kunstzinnige cultuur, van vooral gewoon zijn en trouw aan de leiding. 

Na de bezichtiging van alle schilderijen en beeldhouwwerken vroeg ik me af in hoeverre conservatisme en behoudzucht niet altijd of veelal de basis is waarop fascistische c.q. totalitaire regimes kunnen leunen. Hetzelfde conservatieve wereldbeeld zag je in de zogeheten sociaal-realistische kunst in de Stalinperiode. Lachende mannen en vrouwen rond een trekker, gewone mensen aan het werk of juichend onder een vlag. 


Albert Janesch, Wassersport, 1936

Op de laatste vrije verkiezingen in Duitsland werd Hitler gekozen door 38% van de bevolking. Waren dat allemaal fascisten? Ik denk het niet. Er zijn ook velen die niet voor hem gekozen hadden maar die hem wel gedoogden, zij zagen in hem de hoeder van conservatieve waarden waarin ze zich thuis voelden en die bedreigd werden door die alternatieve socialisten en andere ongehoorzame dissidenten. In Duitsland kwam daar nog bij dat Hitler in de late jaren dertig inderdaad de werkeloosheid oploste door het opvoeren van de wapenindustrie en het aanleggen van snelwegen. Maar los daarvan als hoeder van het conservatisme werd hij ervaren als een betrouwbare leider. 

In hoeverre zie je dat ook bij Trump of in een kort verleden bij de Italiaanse premier Berlusconi. Zelf hoeven ze geen onberispelijk leven te leiden als ze zich maar inzetten voor de waarden van degenen die zich scharen onder de gewone man of uitspreken dat ze daarvoor willen opkomen; en niet te vergeten voor de gewone vrouw die natuurlijk voor het gezin zorgt. De meest extreme gruweldaden van Hitler kregen slechts de instemming van een kleine groep fanatici (de genocide op het joodse volk werd stilgehouden, ze werden officieel alleen maar te werk gesteld). Natuurlijk als je door ging vragen stootte je tegen een muur en kon je als verdachte worden opgepakt. Maar precies dat doorvragen gebeurde erg weinig. Degenen die Hitler gedoogden waren tevreden zolang hij hun conservatieve levenswijze respecteerde en huldigde (en natuurlijke zolang hij militair aan de winnende hand was). De kunstenaars die in de Hitlertijd alle ruimte kregen respecteerden ook die levenswijze. Sterker nog – in videogesprekken zeggen ze dat ze altijd zo geschilderd hebben – dit is gewoon wat het volk wil. Ze voelden zich na 1945 volkomen ten onrechte gediscrimineerd.  

Ik kreeg door deze visie een naar en angstig gevoel over conservatisme. Op zich vond en vind ik dat er niets op tegen is als iemand of een hele gemeenschap wil blijven leven in een soort laat 19e eeuws begin 20ste eeuws kader maar kennelijk is een groot deel van deze mensen bang voor al het nieuwe wat op hen afstormt en kiezen ze voor een leider die los van wat hij verder doet zich in ieder geval verzet tegen al dat nieuwerwetse. Hoe halen we die angst weg en hoe kunnen mensen lekker conservatief blijven zonder zich gedwongen te voelen te kiezen voor een extreemrechtse leider. Onmogelijk is dat niet. Ik herinner mij een zeer bekende, gerespecteerde columnist van de NRC, de heer Heldring, die openlijk verklaarde dat hij conservatief was en dat in de jaren 70! Ik ben niet per se tegen veranderingen zei hij meermaals maar ik zie er zelden iets goeds in daarom blijf ik liever conservatief. Heldring zag het modernisme als een cultuur naast hem, een cultuur waar hij weinig sympathie voor had hoewel hij er ook geen last van had.  

De huidige conservatieven zien al het moderne echter als iets wat recht tegenover hen staat. Als iets wat hun levenswijze bedreigt en vanuit dat gevoel kiest men vaak noodgedwongen voor extreemrechts. 

Triest en zeer gevaarlijk.

Hans Beerends

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties