Door Hector Reban

Over hypocrisie, drogredenen, schuldgevoel (en wat eraan te doen)

Op rechts worden veganisten of actievoerders die voor een hoger belang opkomen, doorgaans voor deugers en hypocrieten uitgemaakt. Het lijkt hier meer om psychologie te gaan – bijvoorbeeld morele afgunst – dan om inzichten uit een rationeel debat. Heeft het zin om tegenargumenten in stelling te brengen en die psychologie te deconstrueren? Of moet links ook gewoon retorisch worden en leren te nemen?

Dat zou wel wat dieperliggende zaken onbelicht laten. Gedrag wordt mede aangemoedigd door de structurele, institutionele setting waarbinnen mensen functioneren. Dezelfde machine die collectieve problemen veroorzaakt – van milieuvernietiging tot democratische tekorten – creëert ook dergelijke gedragsmatige verdedigingsmechanismen tegen verandering. Laten we altijd goed in de gaten blijven houden dat een ander politiek systeem met meer besluitvormingsrechten voor de burger ook ander gedrag kan initiëren.

Meningen en machteloosheid

Iedereen kent deze uit het Engelse taalgebied overgenomen uitdrukking wel: “Meningen zijn als aarsgaten; iedereen heeft er één”. In het tijdperk van sociale media barst het inderdaad volop van de meningen, maar aan deugdelijke redeneringen bestaat dan weer een schrijnend gebrek. Des te minder politieke invloed de burgers hebben, des te ongenuanceerder de stroom meningen lijkt te zijn die de virtuele ruimte ingeblazen wordt.

Volgens antropoloog David Graeber is dat het democratische tekort van de laat-kapitalistische maatschappij. Mensen met macht hebben niet zoveel aan een mening; die handelen, doen aan besluitvorming, voeren “beleid”. Ook Hannah Arendt filosofeert dat vrijheid equivalent is aan politiek handelen. Duidelijker kun je onze aristocratie niet typeren. Sommigen zijn vrij en handelen, anderen hebben slechts een mening.

Iedereen kan dus maar wat raak brallen, maar haast niemand kan redeneren – laat staan met een steekhoudend argument meedoen aan een redelijk en collectief te nemen besluit. Het is gewoonweg niet voorradig in ons politieke model en de burger wordt er dus ook niet op getraind. Nu de virtuele kanalen voor losse flodders wel wagenwijd open staan, staan populisten en demagogen bij de sporadische electorale momenten klaar het ressentiment van de machtelozen op te vangen.

Er bestaan natuurlijk mensen die wel een gefundeerde politieke mening hebben. Vaak is dat er eentje die ook een beroep doet op politiek handelen en opteert voor collectieve besluitvorming in plaats van hard en vals schreeuwen in de vage hoop dat een sterke man jouw mening zal oppikken. Dat zijn dan vaak ideeën die ook een “hoger” gezamenlijk doel nastreven en daarvoor een beroep doen op redelijkheid en collectiviteit. Aanpak van milieuvervuiling, dierenleed en snelle klimaatveranderingen zijn natuurlijk bekende voorbeelden.

De reaguurder heeft in zijn arsenaal genoeg retorische trucs tot zijn beschikking dat soort ideeën aan te vallen. Voor een collectief belang opkomen kan eenvoudig worden weggezet als “willen deugen”. We zijn allemaal zondige en diep egoïstische wezens, dus als jij je voor doet als iemand met een doel dat je eigen kleinburgerlijke belang overstijgt, dan ben je direct verdacht en moet je wel een oplichter zijn.

Na deze valse aannamen komen de stereotyperingen die stelselmatig het standpunt van de ander verkeerd representeren. Jullie vinden dat jullie deugen; Jullie zeggen dat wij niet meer mogen vliegen, maar jullie vliegen zelf wel; Jullie zeggen dat we allemaal veganist moeten worden, maar jullie dragen zelf leren schoenen; enzovoort. Uiteindelijk komen deze drogredeneringen allemaal op hetzelfde neer: de deugers zijn hypocrieten. Als jij beleid wenst om vervuiling door vliegbewegingen te beperken, is dat om regels voor anderen te stellen, maar natuurlijk ook om uitzonderingen voor jezelf te maken. De reaguurder die zijn eigen cynisme projecteert op de ander, is heilig van zijn waanidee overtuigd.

Persoonlijke betrouwbaarheid aanvallen mist dus volledig het inhoudelijke punt dat wordt gemaakt. Mij lijkt eigenlijk dat moeten meedoen aan iets dat nood (of gewetensnood) veroorzaakt, JUIST een motivatie kan zijn verandering te willen. Je kunt tegen de fabrieksarbeider die het nu eenmaal moest doen met de krimpende ruimte die het systeem hem bood en daardoor vermalen wordt, zeggen: “Je bent tegen kapitalisme, maar werkt zelf wel in een kapitalistisch bedrijf”. Maar hoe idioot klinkt dat eigenlijk? Toch is dat precies het type non-argument dat steeds in stelling wordt gebracht.

Het echte argument is bv. dat op collectief niveau een middel gevonden moet worden om het aantal vliegbewegingen – én de verdeling daarvan over de behoeftigen – in overeenstemming te brengen met de draagkracht van het milieu. Natuurlijk is de “deuger” in werkelijkheid bereid gezamenlijk tot oplossingen te komen die ook het eigen gedrag beperken en is men ook bereid zelf iets op te geven voor een collectief doel.

Morele afgunst

Gek genoeg wordt “deugend links” dus vaak verweten dat zij eigenlijk rechts zijn, omdat zij zichzelf ook zouden laven aan ondeugdelijk gedrag. Als je gewoon volkomen pretentieloos en cynisch je zakken vult, is dat prima. Je kunt als Trump zelfs ongegeneerd oplichten en bedriegen, het wordt hem door zijn volgers niet kwalijk genomen. Maar wees niet al te mondig als je een “hypocriete deuger” bent, want dan hanteert men de zeis van de grote gelijkmaker om je kop boven het maaiveld af te hakken.

De machteloosheid die Graeber bespeurt, doet vanuit het perspectief van de status quo heel effectief zijn destructieve werk. In het cynische universum van het ongefundeerde gebral regeert zogenaamd de linkse kerk, ondanks dat links in Nederland nooit echt vaste voet aan de grond heeft gekregen. Links wordt voorgesteld als de macht, want wie niet hulpeloos, klein en cynisch is, moet wel onderdeel zijn van de kliek die pure macht kan uitoefenen. De werkelijke macht, die uiteraard in ons hyper kapitalistische landje op rechts zit, doet daarmee goede zaken en ook wanna-be’s en zichzelf miskend voelende genieën zoals Thierry Baudet, kunnen op dat sentiment een prima verdienmodel bouwen.

Anderen “deugers” noemen legt wel iets heel interessants bloot en, als je het goed beschouwt, ook iets hoopvols eigenlijk. Kennelijk vindt men het eigen gedrag niet deugen, gezien het feit dat men zo sterk in de verdediging schiet tegen een aanklacht die niet eens door anderen gegeven wordt. Elke vegetariër of veganist die aan een familiediner zit, weet wat ik bedoel. Kennelijk wordt een moreel onbehagen getriggerd. Er schuurt iets, wat eigenlijk ook een goed teken is, want het exposeert dat ergens nog een functionerend geweten aanwezig is.

De mens is een psychologisch dier. Introspectie is vaak heel lastig en eenmaal opborrelende innerlijke tegenstrijdigheden zijn moeilijk op te lossen. Gevoelens van moreel onbehagen en het schuldgevoel dat daaruit volgt, kunnen daardoor ook omslaan in morele afgunst naar de ander en vanuit die grond tot harde reactie leiden. Het kan bij een existentiële dreiging van je gemoedstoestand vluchten of vechten zijn. Ontkennen is zo’n reactie. Of in de aanval gaan.

Schuldgevoel kan bijvoorbeeld weggenomen worden door de ander, de brenger van het slechte nieuws, te ondermijnen. Dat kan efficiënt door die persoon hypocriet te noemen om daarmee zijn geloofwaardigheid onderuit te halen. Zo worden twee vliegen in één klap geslagen. Je verklaart de ander onbetrouwbaar, haalt die persoon daarmee op de morele ladder omlaag en in één ruk door bestempel je jezelf als een consistente, dus betrouwbare persoon. Weliswaar een consistente niet-deuger, maar in ieder geval niet iemand die van zijn geloof afvalt. Daarmee stijg jij op die ladder.

Die consistentie maakt de niet-deuger dus eigenlijk moreel superieur aan de hypocriet met zijn inconsistente gedrag. De gedachtegang moet zoiets zijn als: “de deugers vinden van zichzelf dat ze deugen, maar eigenlijk deugen wij en zij niet”. Rond dit mechanisme heeft zich zelfs een heuse methode ontwikkelt. Men zoekt naar iets dat als inconsistent kan worden geframed, “betrapt” daarmee de deuger, maakt hem zo verdacht, pleegt karaktermoord en bereikt zo zelf absolutie. Dat is het verdienmodel van GeenStijl en al die andere rechts-populistische kanalen in een notendop. De bevrediging is waarschijnlijk groot, minstens net zo groot als het onbehagen dat bij zichzelf wordt weggenomen.

Maar ook… marktdenken

Politiek gezien is dit gedrag diep pessimistisch en oerconservatief. Men heeft geen geloof in verandering, in de creativiteit van de mens die politiek handelt of in het idee dat gedrag mede wordt bepaald door structuren en dat de mens mogelijkheden heeft (of zou moeten hebben) die te hermodelleren. Die politiek passieve houding is precies wat in een neoliberale samenleving van een mens wordt gevraagd.

Raamwerk voor beoordeling en reactie in een economie die volgens kapitalistische dogma’s is georganiseerd, is de vrije individuele keuze. Mensen zijn jarenlang opgevoed als homo economicus, een individu dat op de markt via de wetten van vraag en aanbod alleen zijn eigen “nut” maximaliseert. Zelfs de politieke arena, waarin eigenlijk collectieve behoeften zouden moeten worden gearticuleerd en geadresseerd, raakt uiteindelijk vermarkt. De homo economicus, die geacht wordt passief te blijven in die arena, heeft daar alleen nog zijn machteloosheid en zijn mening. Hij vat systeemkritiek, dat de nadruk legt op een structuur die bepaalde minder morele handelingen faciliteert, ook individueel en dus persoonlijk op. Vervolgens ontrolt zich het mechanisme van morele afgunst.

Een ander probleem van het marktdenken is dat de mensen die prettig functioneren in dit bestel en wel politiek kunnen handelen, ook oplossingen aanbieden via de markt, met name via financiële prikkels. Maar juist dat wekt juist zoveel weerstand op. Zodra je de politiek passieve consument in zijn portemonnee raakt, ziet hij zijn enige macht – zijn koopkracht – onder vuur. En natuurlijk dat vanwege die deugers, ook hebben veel deugers, in ieder geval de slimsten onder hen, nooit om die marktconforme oplossingen gevraagd.

Het is ook onrechtvaardig naar de minder draagkrachtigen, die bv. afhankelijk zijn van de kiloknallers. Schaarste verdelen via de markt gaat altijd ten koste van degenen met de minste financiële slagkracht. Daarom staan in ons marktmodel ook geen rijen voor de winkels zoals vroeger in Oost-Europa voorkwamen. Daar was weinig, maar iedereen kon het aanwezige door prijssubsidies betalen. Verdeling liep via het principe wie het eerste komt, het eerste maalt – zolang de voorraad strekte. In een prijs gedreven kapitalistische markt zijn degenen die het product toch niet kunnen betalen, allang vanuit de rij naar huis afgedropen. Vlees eten, een keer vliegen voor een welverdiende vakantie en al het andere waar een hogere prijs op wordt gezet, worden zo privileges voor rijken. Een methode van prijsprikkels zet dus de minst draagkrachtigen op tegen noodzakelijke transities.

Een derde probleem van marktdenken ligt in de schijnoplossing via de markt een “betere” consumptiewijze aan te bieden, zonder slechte consumptie te ontregelen. Je kunt dieronvriendelijk consumeren, maar ook diervriendelijk. Er is “efficiënt” geproduceerd vlees vanuit de bio-industrie, maar ook duur diervriendelijke scharrelvlees bij de groene slager. Dat betekent een nieuwe niche in de markt, waarbij grosso modo bedrijfsbelangen niet echt worden geschaad. Business draait verder as usual. Er is in alle vrijheid van individuele consumptie voor elk wat wils en in het draaiboek van marktgelovigen betekent meer mogelijkheden voor consumptie ook meer vrijheid. Het totale maatschappelijk nut is verder gemaximaliseerd, ook al is het dierenleed verre van geminimaliseerd.

Wat is nodig?

Boosaardige non-argumenten die op de man spelen, kun je eigenlijk alleen maar laten zien voor wat ze zijn – destructief bedoelde onzin. Natuurlijk kunnen die eventueel met een scherpe pen bestreden worden. De columns van Peter Breedveld op Frontaal Naakt, zijn wat dat betreft het neusje van de zalm en ook over de jacht van populistisch rechts op zogenaamde hypocrieten schreef hij een sterk stuk

Maar gedrag en structuur zijn twee kanten van dezelfde medaille. Wat “deugers” eigenlijk betogen is dat er een systeem is dat bepaald gedrag bevoordeelt boven ander gedrag. Zij maken zelf weliswaar individueel al een andere keuze, misschien ook als boodschap naar anderen. Maar zij weten ook dat echte verandering alleen uit collectieve besluitvorming kan komen – en niet door individueel anders te consumeren op de markt. Een harde systeembreuk is daarvoor nodig, want oplossingen voor neoliberale problemen gaan eenvoudigweg niet op een neoliberale manier. Een landbouwtransitie kan bijvoorbeeld van onderaf opgebouwd worden. Maar we zien hoe ontzettend traag die verloopt als grote marktpartijen de belangrijkste zeggenschap blijven houden en hun beschermheren in de Kamer de boel eigenlijk doorlopend frustreren.

Een collectief, direct democratisch lichaam is niet hetzelfde als een verzameling losse individuele consumptiekeuzen op de markt. Als consument maak je beperkte individuele keuzes op basis van gekleurde informatie (reclame) en je eigen individuele praktische mogelijkheden, met name financiële armslag. Dat doe je helemaal aan het einde van de rit, als alle belangrijke beslissingen in de hele productiecyclus al gemaakt zijn door grote private spelers op basis van het winstprincipe.

Volgens Graeber zijn burgers in ons model ook helemaal niet gewend aan dialoog. Ze hebben geen ervaring in politiek overleg, naar elkaar te luisteren, onderzoek te doen naar elkaar standpunten, de ander en zijn positie te leren kennen en gezamenlijk besluiten te vormen. Pas in dialoog worden intellectuele en empathische capaciteiten wakker gemaakt. In het gesprek met een ander wordt de geest pas echt actief en aangesproken op al zijn mogelijkheden.



Als je mensen duidelijk maakt dat wat ze zeggen sowieso geen verschil maakt, dan zullen veel van hen waarschijnlijk hele onverantwoordelijke dingen gaan zeggen, wat alleen maar de indruk zal versterken dat het een slecht idee zou zijn om ze bij belangrijke beslissingen enige inspraak te geven. In zekere zin is dit extremisme op zichzelf een protest tegen het feit dat wat ze zeggen er niet toe doet, want als je dezelfde mensen in een proces of echt overleg betrekt, zullen ze zich volkomen anders gedragen”. – David Graeber.

De burger als politieke actor kan handelen in collectief verband, waar ook samen met andere actoren andere belangen worden meegenomen en worden afgewogen tegen middelen die daarvoor beschikbaar kunnen worden gemaakt. Een serieuze democratie zou betekenen dat burgers toegang hebben tot kapitaal pooling, investeringsbeslissingen, productiewijze en verdeling ten behoeve van consumptie. De productiecyclus zou vooral naar coöperatieve vormen van besluitvorming moeten worden teruggebracht en naar de directe omgeving waarin mensen met elkaar hun problemen kunnen bespreken en oplossen. Kleinschaligheid en korte lijnen tussen productie en consumptie zijn sowieso noodzakelijk; dat wordt op heel wat niveaus buiten de bestuurskamers van Big Business al wel breed gevoeld. Voor kwesties op hoger niveau moet op hoger niveau worden samengewerkt en besloten.

Directe actie gericht op structuurverandering moet bovenaan staan en dat vergt onder meer een ander podium en andere methoden dan die van de Culture Wars. De strijd moet misschien gewoon niet gevoerd worden op een speelveld waar populistisch cynisme in het voordeel is, bv op de platformen van Elon Musk of Mark Zuckerman. Andere, gezondere vormen van debat en overleg moeten gebruikt of nieuw ontworpen worden. In ieder geval moet de vrijheid van politiek handelen teruggegrepen worden uit de krochten van aristocratische macht. Dat komt uiteindelijk ook de redelijkheid van alle nu nog machteloze burgers ten goede.

Abonneer
Laat het weten als er

*

1 Reactie
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Boemboem
10 maanden geleden

je denkt toch niet dat iemand hier een touw aan vast kan knopen? Lees Karl Barth: veganisten zijn farizeeërs.