Civil War is een meeslepende roadmovie tijdens een in de nabije toekomst gesitueerde Amerikaanse Burgeroorlog.
Door Ulrik van Tongeren
Er wordt al jaren gespeculeerd over een nieuwe Amerikaanse Burgeroorlog. De tegenstellingen in het land, en de gepolariseerde politiek zorgen voor een onoverbrugbare kloof. Dat is alleen al een recept voor een nieuwe Burgeroorlog. De eerste Amerikaanse Burgeroorlog duurde trouwens van 1861-1865. In deze fictieve Civil War, heeft een dictatoriale president een illegale derde termijn genomen. Hij heeft de FBI opgeheven en voert luchtaanvallen op de bevolking uit. Een militaire alliantie van Californië en Texas, het westerse front genaamd, rukt op naar Washington om de president af te zetten.
Er is verder weinig informatie over het hoe en waarom van de opstand. Zo te zien is er ook geen politiek standpunt. Garland heeft zich geconcentreerd op het weergeven van de totale anarchie, gelardeerd met pijnlijk realistisch geweld. Het is slim van hem om geen kant te kiezen in dit fictionele conflict. Aan de hand van vier fotojournalisten worden we meegenomen op hun autoreis van New York naar Washington om het eind van de president vast te leggen. Lee (doorleefde rol van Kirsten Dunst), die over haar oorlogstrauma’s heen werkt en Joel (Wagner Mourna) die haar hanige medestander is. De twee nemen het groentje Jesse (Caîlee Spaeny) mee die zich aan Lee spiegelt. De ervaren rot Sammy, gespeeld door de onovertroffen Stephen McKinley Henderson, is het humane geweten van het groepje.
Het is een bloedstollende reis van het viertal. Het geweld komt onverwacht, ieder individu of groep kan gevaarlijk zijn. De film is vanuit het perpectief van de journalisten gemaakt, het gaat over hun integriteit. Niet alleen over het schieten van het beste plaatje. Ze leggen de realiteit vast en participeren niet in het conflict. Het is het onromantische werk van het vastleggen van de zich steeds herhalende geschiedenis. Grote kracht van Civil War is dat de film niet deze heldhaftige journalisten op het schild hijst. De journalisten zijn bereid om te sterven voor hun waarheidsvinding, de film geeft geen hoop dat hun werk ertoe doet. Verrassend is dat Civil War niet alleen over geweld gaat, maar journalistieke integriteit aan de orde stelt. Terwijl de journalistiek van nu zich vooral toont als doorgeefluik van overheidspropaganda.
De Britse regisseur en schrijver Alex Garland is gespecialiseerd in horror en science fiction. Civil War is zijn vierde speelfilm na Deux Machina (2015), Annihilation (2018) en Men (2022). Hij is een interessant regisseur omdat hij nooit voor de handliggende keuzes maakt, is onberekenbaar en stopt filosofische bagage in zijn films. Ook in zijn scenario’s voor andere regisseurs. Garland noemt zichzelf in de eerste plaats schrijver, toch heeft hij een bijzondere visuele stijl ontwikkeld en weet intrigerende werelden te creëren. Er zitten in Civil War onverwachte poëtische momenten; de gloeiende asregen van de talloze vuren levert hallucinerende beelden op.
Civil War wordt een dystopische film genoemd. Maar die dystopie lijkt al realiteit geworden in grote Amerikaanse steden waar Democratische burgemeesters aan de macht zijn, talloze video’s vanuit bijvoorbeeld Los Angeles, San Francisco, Oakland, Philadelphia en New York spreken boekdelen. We zien oneindige tentenkampen met junkies, illegalen en daklozen. Openlijk drugsgebruik op straat is normaal. In Civil War is een totale ineenstorting, geïllustreerd door kilometer lange rijen van autowrakken en lijken op straat. Hoever is Amerika in ontbinding hier vanaf?
Civil War (Just Film) nu in de bioscopen.