Moving is meer dan memorabel, het is een Japans meesterwerk over een opstandige tiener.
Door Ulrik van Tongeren
Shinji Sômai (1948-2001) is buiten Japan onbekend. Eye brengt het familiedrama Moving (Okikkoshi, 1993) in een gerestaureerde versie landelijk uit. P.P Rider (1983) en Typhoon Club (1985) van Somai krijgen eenmalige vertoningen in Eye. Hij maakte slechts 13 films, maar toch heeft zijn werk een grote invloed op talentvolle Japanse regisseurs gehad. Hirokazu Kore-eda is de meest in het oog springende. Het merendeel van de films van Sômai handelen over de grillige weg naar volwassenheid van adolescenten. De regisseur duikt diep in de psyche van ze en doet dat op een toegankelijke manier. Sommige van de films zijn gegrond in realiteit, anderen zijn onvoorspelbaar en buitenissig. Moving is een intrigerende samensmelting van deze tegenpolen.
Moving gaat over de gevolgen van een scheiding op een kind, hij doet dat op een onconventionele wijze. De 12-jarige middelbare scholier Renko (een ongelofelijke vertolking van Tomoko Tabata), is geen zielige tiener, maar gedraagt zich bazig en verwend. Eigenlijk is ze de baas in huis, de ouders met hun tenenkrommend gescheld komen nogal onvolwassen over. Het begin van de film is meesterlijk opgebouwd, wanneer de ouders bij een samenzijn bekend maken aan Renko dat ze gaan scheiden. Verraderlijk rimpelloos wordt dat door haar geaccepteerd, daarna komt het opstandige meisje tot leven. Ze haalt de gekste dingen uit om haar ouders weer bij elkaar te krijgen, echter tevergeefs. Haar wangedrag is grappig en triest.
Dat familiedrama raakt op de achtergrond bij het hypnotiserende laatste halfuur van Moving. Renko gaat op reis en belandt op een zomer vuurfestival met veel vuurwerk. Het is een spirituele reis waarin ze naar het verleden en naar haar toekomst springt. Het is de loutering waar ze naar hunkert. Dit klinkt nogal abstract, maar op de een of andere manier wist Sômai van het familiedrama en de wonderlijk reis van Renko een organisch geheel te scheppen. Dat komt onder meer door het visueel meesterschap van de regisseur, de handeling is opvallend van afstand gefilmd, maar o zo soepel zijn de camerabewegingen en het bedwelmende kleurenpalet.
Heftige regenbuien en stormen nemen een voorname plaats in in het oeuvre van Sômai. Met dat spetterende natuurgeweld speelt hij dramaturgisch op een briljante wijze, zoals in Typhoon Club waar een stel tieners zonder supervisie van volwassen, zich opsluiten in hun gymnasium om de storm te overleven. Alle angsten, verlangens en ongenoegens van de tieners barsten naar buiten, de maskers vallen af tijdens de storm. Naakte tieners rennen rond, er is een shockerende aanranding, de tieners dansen hartstochtelijk op rockmuziek, om daarna op de kletsnatte akkers verder te dansen. Je zou het de rauwe versie van The Breakfast Club, ook in 1985 gemaakt, van John Hughes kunnen noemen. Hij maakte in jaren tachtig van de vorige eeuw fantastische tienerfilms, maar soms met een stroperig Hollywood sausje. De fluwelen rauwheid van Sômai en de diepgang is echter uniek.
• Moving draait vanaf 30 mei in de Nederlandse bioscopen.
• P.P Rider op 31 mei om 19.00 in Eye.
• Typhoon Club op maandag 3 juni om 19.00 in Eye (met introductie).