Underground – American Avant Garde Films in the 1960s is een weloverwogen overzicht van de belangrijke filmstroming in Eye.

Door Ulrik van Tongeren

De underground (avant-garde) film begon natuurlijk niet in de jaren zestig, maar kreeg toen wind in de zeilen door maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. Die tijd was tevens een scharnier moment in de menselijke geschiedenis. Niet zo gek dat filmmakers toen een nieuwe taal zochten om mee te experimenteren, hun vrijheid te vinden. Om dat alleen als opstand tegen Hollywood te framen is te beperkend. Laten we ook niet vergeten dat iedere experimentele film, evenals iedere mainstream film, een verhaal verteld. Zelfs de hemelbestormende Stan Brakhage, die 50 jaar lang de grenzen van het medium opzocht, was altijd in staat om een fascinerend verhaal te verzinnen. Neem nou zijn 4 minuten durende Mothlight (1963) waarin hij de vleugels van motten tussen 2 filmstroken duwde, wat een wonderbaarlijk dwarrelend, bijna strobocopisch, effect bereikt. En dat zonder gebruik van een camera. Als kijker kan je er van alles bij bedenken, dat geldt eigenlijk voor alle goede underground films.

De beste in dit genre zijn niet te esoterisch, of overdreven intellectueel. Dat neemt niet weg dat filmmakers hele theorieën eromheen verzonnen. Nu in 2024 kunnen we met een frisse blik ernaar kijken. Taboe doorbrekende elementen uit de experimentele film zijn de afgelopen decennia allang doorgesijpeld naar de mainstream. Eye heeft een weloverwogen, doorwrochte tentoonstelling gemaakt met speciale aandacht voor de pioniers van de nieuwe Amerikaanse cinema: Maya Deren, Marie Menken en Shirley Clark. Een naam die vaak opduikt is Jonas Mekas, zijn eerste film Walden (1969) wordt op de tentoonstelling vertoont op 3 schermen in 6 delen. Het is zijn eerste dagboekfilm, gesitueerd, in New York met rake observaties over het dagelijkse leven. Verwondering over de schoonheid van het leven staat centraal in zijn werk. Latere dagboekfilms zouden onder meer over zijn familie, afkomstig uit Litouwen, gaan. Mekas vluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten. In Walden is soms zijn stem met dichterlijke, intense zinnen te horen; zijn Engels klinkt onverwacht onbeholpen, dat maakt zijn observaties aandoenlijk en aangrijpend. 


Walden (1969), Jonas Mekas

Mekas speelde een belangrijke rol in het culturele leven in New York als leider en aanjager van de nieuwe Amerikaanse cinema. Maar zijn grensverleggende en persoonlijke experimentele films ogen onverminderd modern en verfrissend. Er is op de tentoonstelling ook ruimte gecreëerd voor minder bekende filmmakers. Twee puike films van Gunvor Nelson: My Name is Oona (1969) en Take Off (1972), worden vertoond. Vooral Take Off is een verrassend subversief en sluw filmpje met een meer dan shockerend einde. Er is een uitvoerig filmprogramma in Eye, met vele inleidingen en discussies. De week van de psychedelische film klinkt interessant, de inleiding van Patricia Pisters, die altijd diep gaat, is werkelijk een must. In the Mirror of Maya Deren is een documentaire over de raadselachtige regisseuse die het surrealistische meesterwerk Meshes of the Afternoon (1943) maakte. 

Op de tentoonstelling is trouwens Somnambulists (1951) te zien. De tentoonstelling is een uitputtende ervaring, waarbij het onmogelijk is om alles te verwerken. Meerdere bezoeken zullen nodig zijn om alle geheimen te ontsluieren. Met name Movie Mural (1965-1968) een installatie van Stan VanderBeek is een verbijsterend werk. De installatie, waarin meerdere media’s samensmelten, is een ware kakofonie van beelden en geluiden. Overweldigend en briljant is deze beeld-en geluidsstorm.  

Underground – American Avant-garde Film in the 1960s, In Eye van 13 oktober 2024-5 januari 2025.

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties