Het retrospectief is een niet te missen mogelijkheid om zijn meesterlijke films na een dertigjarige afwezigheid weer te zien.

Door Ulrik van Tongeren

In Kurosawa’s laatste film Madadayo (1993) neemt de oude leraar afscheid van zijn allerlaatste klas, met de woorden dat zijn leerlingen een doel, een passie, moeten hebben in hun leven. De legendarische Japanse regisseur Akira Kurosawa (1910-1998) deed dat zeker met dertig films in een halve eeuw. Eye vertoont de komende maanden circa twintig Kurosawa films, en met een stuk of tien films die andere filmmakers geïnspireerd hebben. Bij het zien en herzien van zijn werk valt op hoe goed het acteren is, het technisch vernuft van Kurosawa’s mis-en-scène, het altijd schitterende camerawerk en de briljante montage. Vooral in zijn midden periode tussen 1950 en 1963 maakte hij bijna uitsluitend meesterwerken waaronder: Rashomon (1950), Ikiru (1952), Seven Samurai (1954), Throne of Blood (1957), The Hidden Fortress (1958), Yoijmbo (1961) en High and Low (1963).


High and Low

De beste films van Kurosawa zijn een masterclass in film maken. Hij regisseerde niet alleen zijn films, maar schreef de scenario’s met een mede scenarist, monteerde zelf zijn werk, en decor ontwerp deed hij er ook nog bij. Bovendien maakte hij story-boards van zijn films. Om een voorbeeld te geven van zijn technisch vernuft de thriller High and Low, die gaat over Gondo (Toshiro Mifune) een directeur van een schoenenfabriek die met een meesterzet alle aandelen van de fabriek wil bemachtigen. In een vergadering tussen Gondo en de directie wordt wordt een tergend psychologisch spel opgevoerd. Intussen wordt zijn zoon gekidnapt, wat de zoon van zijn chauffeur blijkt te zijn. Gondo staat voor een moreel dilemma, gaat hij het losgeld betalen voor andermans zoon? De eerste 40 minuten spelen zich af in de huiskamer van de directeur, hoog op, verheven boven het nederige volk. De wijze waarop Kurosawa deze eerste 40 minuten geënsceneerd heeft, is een tour-force zonder weerga.

Kurosawa was een meester van compositie, met het interessant in beeld brengen van componenten als acteurs en andere elementen. De technische term ‘blocking’ verwijst naar het filmproces, waarbij de regisseur de positie van de acteurs en de camera, meestal gebruikte Kurosawa 3 camera’s, te coördineren om het visueel interessant te maken voor de toeschouwer. Het is een complexe choreografie, waarbij de status van de personages op een subtiele manier opgeroepen wordt. Toshiro Mifune, die in 16 films van Kurosawa speelde, was een fysiek acteur. Hier is de lichaamstaal van zijn personage, zijn natuurlijke dominantie, eindeloos fascinerend om te zien. Maar ook bijfiguren zoals de chauffeur van Gondo, spelen hun rol in het ‘blocken’ van Kurosawa, ergens in de achtergrond houdt de man zich op, hij is belangrijk voor het afstemmen van de spanning. De lichaamstaal van de acteurs is veelzeggender dan de dialogen.


Ikiru

Kurosawa maakte vele epische vertellingen, vaak op een enorme schaal. Maar hij was ook een grootmeester van intiemere drama’s; melodrama’s. Ikiru is een sleutelfilm in het oeuvre van Kurosawa, een intiem melodrama met de kracht van een epos. In de eerste beelden wordt al verklapt dat het over een man van zestig gaat die ongeneesbare kanker heeft. De zakelijke voice-over vertelt dat Watanabe (Takashi Shimura, speelde in 19 films van Kurosawa), eigenlijk al dood is, zijn leven heeft geen doel meer. Hij slijt zijn dagen als bureaucraat op het Gemeentehuis. Watanabe krijg de ingeving om een speelplaats te realiseren, nadat een dossier over het dempen van een moeras op zijn bureau belandt. Ikiru is bijzonder complex in elkaar gezet, met een web van talloze flashbacks, om een volledig beeld te scheppen van de stervende man, terwijl Kurosawa essentiële informatie achter houdt. Onderdeel van de virtuoze vertelstijl van de regisseur.

Watanabe wil weer leren te leven in zijn laatste dagen, en gaat het nachtleven verkennen met een jonge vrouwelijke collega van zijn werk. De Amerikanisering van Japan is daar duidelijk te ervaren, de decadentie die we zien is hypnotiserend. Kurosawa verwerkte vaker kritiek op het na-oorlogse Japan in zijn werk. In het bizarre vermakelijke laatste deel van de film krijgt de Japanse bureaucratie ervan langs. Een rode draad in het werk van Kurosawa is zijn humanisme. Zijn sterke protagonisten in de films worstelen met sociaal onrecht, armoede, ziekte, industriële en politieke corruptie. En de angst voor de bom, zie I live in Fear (1955) van Kurosawa.


I live in Fear

Ondanks de interessante zijwegen van het verhaal is het de vertolking van karakteracteur Takashi Shimura als Watanabe die grote indruk achter laat. Onvergetelijk zijn sommige beelden in Ikiru, zoals Watanabe die op een kinder schommel onder de vallende sneeuw zit. Er kunnen boekenplanken volgeschreven worden over de samenwerking tussen Kurosawa en Toshiro Mifune. De acteur is het anker van veel films van de regisseur. De galgenhumor van Mifune in Yojimbo en Sanjuro vormt een mooi contrast met het brute geweld in die twee films. Misschien wel de beste rol van Mifune was in Red Beard (1965), een zeer ingetogen en subtiele vertolking van de acteur, de film was helaas de laatste samenwerking tussen Kurosawa en Mifune. 

Akira Kurosawa retrospectief in Eye, van 26 juni tot 3 september in Amsterdam.
• Rashomon, Seven Samurai, High and Low, Ikiru en Yojimbo zijn landelijk in de bioscopen te zien.

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties