slopend
slopend de angst lief, draag het ik bied je mijn hand lichaam in bed ik weet hij is daar achter je zoekende blik genot ons troostend gebaar tijd zal niet…
slopend de angst lief, draag het ik bied je mijn hand lichaam in bed ik weet hij is daar achter je zoekende blik genot ons troostend gebaar tijd zal niet…
met jou ben ik eenzamer ooit plezier mij te behagen strelingen hoe aangenaam ook handen die mijn koele ontblote lijf dragen vervulling van…
blijf zie, ik zie het verlang, ik verlang met een overweldigende vraag naar druk op mijn dij handen stevig om mijn zij vingers openen de mond…
wolkeloze lucht, warmte van de zon op ons gebruinde rug klimmend over rotsen naar benee waar de zee gemoedelijk tegenaan klotste tussen oude doorleefde stenen lag een briefje geld vrolijk…
net terug van een wandeling keek ik door het raam naar de straat een poppetje in de verte steeds groter, scherper op de avond laat dan herkende ik je, de…
bang, ik ben zo bang adem nerveus en zwaar de druk in het hoofd neemt toe tranen rollen over mijn wang vochtig zout proeft de tong vingers grijpen wanhopig het…
we hebben van kinds af aan gedeeld lach, avontuur, familiebanden, verdriet, leed jij verlegen, behulpzaam, lolbroek, ongekend lieve, niet al te bijster intelligente vent geheimen kregen geen woorden, wij zwegen…
ben ik verdwaald in levenslange chaos waar dan de hand die mij leiden zou dromen gebroken, wegen gescheiden de bomen weten het, fluisterde ik in het bos de vertrouwde…
zittend in de hal, kijk ik hoopvol naar de deur het tapijt is muf en vochtig, verschoten van kleur mijn lippen zijn schraal, geïrriteerd door de tanden de vingers wrijven…
lichtjes drijven langzaam weg van de kade richting het open zwarte water duisternis omringt het hart, lendenen hangen slap, de kerkklok slaat weer een uur later in de verte…
mijn scherpe neus snuffelt ongeduldig tussen brokken steen, stoffig gruis, resten overgebleven puinhopen luid blaffend, uithalend jankend graaf ik vastberaden te vinden met gevoelige stramme voorpoten wring mijn kop,…
daar lag ik, hulpeloos bevend, overgeleverd aan het onontkoombare niet die ander, gelijk mijn evenbeeld, hij, die zorgeloos, zeg onbezonnen, in het niets staarde herinneringen van groen en bloei…